Behandelingen

SOORTEN BEHANDELINGEN



1    Cognitieve Gedragstherapie


Gedragstherapie is één van de belangrijke behandelmethoden voor obsessieve-compulsieve stoornissen. Je kan hiervoor beroep doen op zelfhulpboeken zoals van hoogleraar Lee Baer (vb Alles Onder Controle, Het duiveltje van de geest). Het is aan te raden om gedragstherapie te doen in samenspraak met een psycholoog. Hij of zij kan je bijstaan.


Gedragstherapie is noodzakelijk:


In een notendop kunnen we gedragstherapie als volgt beschrijven:


Je hebt geen greep op je gedachten.


Je hebt geen greep op je gevoelens.


Maar je gedrag bepaal je zelf.


Als je je gedrag verandert,


zullen je gedachten en gevoelens op termijn ook mee veranderen.



Het spreekt vanzelf dat als iemand zijn dwanghandelingen beetje bij beetje vermindert hij of zij angstiger zal worden. Dit is normaal bij ocs. In kleine stappen werken is dus de boodschap, kleine stappen worden mettertijd grotere stappen, op die manier kan men grip krijgen op de dwanghandelingen en aldus een normaler leven gaan leiden.


Op onderstaande afbeelding zie je hoe het werkt: je vermindert in kleine stappen je dwanghandelingen, je wordt angstiger tot een piekniveau, als je de afbouw lang genoeg aanhoudt wordt je angst ook minder:

























Er dient geoefend te worden met exposure (= blootstelling) en responspreventie. Exposure houdt in dat de patiënt zich blootstelt aan datgene waarvoor hij bang is. Responspreventie houdt in dat hij niet toegeeft aan de dwanghandeling. Een voorbeeldje: een vrouw met smetvrees schudt de hand van een vertegenwoordiger. Nadien voelt ze zich smerig. Ze wil haar handen wassen om zich schoon te voelen. Responspreventie betekent dat zij haar handen niet wast en de angst ondergaat zonder haar ritueel

(= handen wassen) uit te voeren. Daarnaast helpt de therapeut de patiënt ook om inzicht te krijgen in de werking van ocs.


Gedragstherapie vraagt dus veel moed. Weerstaan aan de drang om bepaalde rituelen uit te voeren is even angstaanjagend als uit een vliegtuig springen. Veel oefening doet de terreur geleidelijk afnemen. Gedragstherapie blijkt echter volgens veel patiënten de enige behandeling die mogelijk vruchten kan afwerpen. Psychoanalyse en gesprekstherapieën helpen niet. Bij een minderheid helpt gedragstherapie niet.





2.     Medicatie


Een belangrijke groep medicijnen die gebruikt wordt voor ocs zijn de antidepressiva. Voorbeelden zijn Prozac, Zoloft, Seroxat en Efexor.


Ook worden bijvoorbeeld antipsychotica voorgeschreven, zoals Zyprexa en Risperdal. 


Soms worden ook angstremmers gegeven ter ondersteuning. Voorbeelden zijn Xanax, Clozan en Temesta. 


Het is steeds afwachten wat de medicatie zal doen. Dat is heel normaal. Patiënten en hun omgeving hebben veel geduld nodig. 




3.    Operatie


Bij mensen waarbij allerhande medicatie en gedragstherapie geen effect hebben wordt soms DBS toegepast. Zowel in UZ Gent als in het UZ Leuven worden mensen geopereerd.





unsplash